Uitleg radioterminologie
1. Portofoons
Portofoons worden natuurlijk als draagbare 'mobilofoon' gebruikt in een mobilofoon systeem, maar daarnaast zijn er ook aparte portofoon systemen, of short range radio systemen. Dit zijn handheld portables waarmee onderling contact kan worden gelegd zonder dat er een basisstation wordt gebruikt. De afstand die kan worden overbrugd is dan ook beperkt tot circa 1000 meter in een bebouwde omgeving en circa 4000 meter in meer open terrein. Over het algemeen moet de portofoon handmatig omgezet worden van ontvangen naar zenden (Push To Talk). Er kan dan ook niet gelijktijdig worden gesproken en geluisterd.
Dit soort systemen is met name goed te gebruiken voor beveiliging, in de bouw, bij grote evenementen e.d.
2. Mobilofonie
Ondanks de sterke opkomst van de mobiele telefoon (GSM) heeft zijn oudere broer de mobilofoon zijn bestaansrecht niet verloren. Mobilofonie kent een aantal unieke eigenschappen waardoor vervanging van een mobilofoonsysteem door een mobiele telefoonsysteem als GSM lang niet altijd wenselijk of mogelijk is. Mobilofonie kent geen gesprekskosten die men bij GSM wel heeft.
In zijn simpelste vorm biedt mobilofonie communicatie tussen een aantal vast opgestelde zend-ontvanger – de basispost - en eventueel een aantal portofoons. Meestal is alleen half duplex verkeer mogelijk; gelijktijdig zenden en ontvangen is niet mogelijk, er kan alleen worden gezonden of worden ontvangen, om van ontvangen op zenden over te gaan moet een knop op de microfoon worden ingedrukt. Dit staat ook wel bekend onder de naam "Push to Talk". Communicatie vindt hoofdzakelijk plaats tussen elkaar bekende gebruikers, een gesloten gebruikersgroep, plaats. Meestal gaat het om mobiele gebruikers die via de mobilofoon contact leggen met de vaste post. Bij de meeste netwerken is communicatie dan ook alleen mogelijk in een beperkte regio. Er bestaan echter ook enkele landelijk dekkende netwerken, zoals die voor het openbare regionale busvervoer. Verder wordt de mobilofoon veel gebruikt door hulpverlenende instanties als politie, brandweer en ambulance. Alhoewel de gesprekken meestal plaatsvinden tussen mobiele gebruikers en de basisposten, kunnen de mobiele gebruikers ook met elkaar communiceren. Hiervoor wordt de centrale post in relais gezet: de centrale post zendt alles dat deze ontvangt op een andere frequentie weer uit.
3. Conventionele mobilofonie
Een conventioneel mobilofoonsysteem, of ook wel Private Mobile Radio genaamd(PMR), bestaat uit een vaste post en een aantal mobiele units. Via de centrale post wordt het contact met de mobiele medewerkers gelegd. Alhoewel de mobilofoonsystemen in eerste instantie bedoeld zijn om vanaf de thuisbasis contact te kunnen houden met de mobiele medewerkers, is het vaak ook mogelijk om met een mobilofoon via de centrale post doorverbonden te worden met het telefoonnet. Het dekkingsgebied van een dergelijk systeem is, afhankelijk van de frequentie, beperkt tot een straal van een tiental kilometers rond de centraal opgestelde antenne. Bij conventionele mobilofonie (mobilofonie van de eerste generatie) heeft t.b.v. PMR iedere gebruikersgroep zijn eigen frequentieband toegewezen gekregen.
4. Tijdelijk Gesloten Netten
Voor het gebruik van een portofoon voor tijdelijk gebruik, zoals bij evenementen e.d. kan gebruik worden gemaakt van de regeling TGN. Hiervoor zijn 5 portofoonfrequenties beschikbaar: 169,930; 169,950; 169,990; 170,050 en 170,090 MHz. De laatste 2 frequenties worden echter ook gebruikt voor regulier portofoonverkeer.
5. Trunking
De conventionele PMR systemen zijn prima geschikt voor lokaal professioneel gebruik. Voor grote systemen zijn deze systemen echter niet erg geschikt omdat ze relatief inefficiënt van het spectrum gebruik maken. Voor systemen die werken in een groot geografisch gebied of veel gebruikers kennen, wordt meestal gebruik gemaakt van een trunkingsysteem. Dit houdt in dat een beperkt aantal frequenties wordt ingezet. Een gebruiker krijgt een frequentie toegewezen indien deze hem nodig heeft, dat wil zeggen voor de duur van een verbinding. Een individuele gebruiker zal nooit continu een frequentie nodig hebben. Door nu te werken met een pool aan frequenties die worden gedeeld door een groot aantal gebruikers kan zo het frequentiebeslag van het systeem worden beperkt. Bij het opzetten van een verbinding zal dan eerst via een apart organisatiekanaal of via een vrij kanaal een verzoek voor een verbinding worden gedaan. Het systeem geeft de gebruiker vervolgens een verkeerskanaal waarop de communicatie plaatsvindt. De standaard voor analoge trunkingsystemen is MPT1327. Met dit systeem kunnen grote netwerken met meerdere basisstations worden opgezet, doordat het organisatiekanaal tevens wordt gebruikt om een gebruiker aan te melden als deze zijn terminal aanzet of buiten het bereik van een basisstation komt en in het verzorgingsgebied van een ander basisstation komt. Zodoende weet het systeem dus waar een gebruiker zich bevindt. Door gebruik te maken van een modem kan het analoge verkeerskanaal ook gebruikt worden voor datacommunicatie. De te bereiken datasnelheid is echter beperkt tot 1,2 à 2,4 kbit/s. Voor korte databerichten kan gebruik worden gemaakt van het organisatiekanaal. Dergelijke systemen worden met name gebruikt door grote bedrijven.
6. Traxys - Openbare mobiele trunking
KPN Telecom heeft een landelijk dekkend openbaar trunkingnet opgezet, Traxys genaamd. Dit net kan zowel gebruikt worden voor mobilofoonverkeer als voor portofoonverkeer. Een bedrijf kan er dus voor kiezen om niet zelf een mobilofoonnet op te zetten, maar een abonnement te nemen op dit systeem. Hierbij moet dus een keuze worden gemaakt tussen investeren in een eigen netwerk of maandelijks abonneekosten en gesprekskosten betalen. Een dergelijk openbaar netwerk voor mobilofonie staat bekend onder de naam Public Access Mobile Radio (PAMR). Een bedrijf dat gebruik maakt van Traxys heeft een eigen basispost, die via een vaste verbinding, of (bij kleinere bedrijven) via de radiofrequenties van Traxys zelf, contact maken met de regiocentrale van Traxys. De regiocentrales staan via vaste lijnen in verbinding met de basisstations. Doordat de verschillende regiocentrales gekoppeld zijn tot een landelijk net, kan worden voorzien in, naar keuze, een regionaal of landelijk dekkende verzorging van de communicatiebehoefte. Traxys maakt net als de private trunkingnetwerken gebruik van MPT1327. Voor de radioverbinding wordt gewerkt met FM in 12,5 kHz brede kanalen. De gebruikte frequenties liggen in de band van 410-430 MHz.
7. PMR446
Sinds kort is er een Europese standaard voor dergelijke short range radio toepassingen. Het systeem PMR446 werkt in de band van 446.0 - 446.1 MHz. In deze band zijn 8 kanalen van 12,5 kHz gedefinieerd. Het maximaal toegestane zendvermogen is 500 mW. Voor deze systemen is geen individuele vergunning vereist. Om portofoons individueel op te kunnen roepen, wordt gebruik gemaakt van een toonslot. Dit houdt in dat een vijf cijferige code wordt gebruikt voor de adressering. Het systeem kent ook aparte tonen om in een keer een groep gebruikers op te kunnen roepen. Op de meeste mobilofoons kan dit toonslot eenvoudig worden uitgezet. De code is dan hoorbaar en alle gesprekken kunnen dan worden gevolgd.
8. Low Power Devices
Low Power Devices (LPD) zijn kleine portofoons die zonder vergunning mogen worden gebruikt. Deze vallen onder de algemene regeling voor Short Range Devices. De populaire term hiervoor is Walkie Talkie. De portofoons hebben een uitgangsvermogen van maximaal 10 mW. In de band van 433,0500 tot 434,7900 MHz zijn 69 kanalen beschikbaar waar deze toepassing ook gebruik van kan maken. Meestal wordt een toonslot toegepast om hinder van andere gebruikers te voorkomen. Deze toestellen zijn met name in gebruik bij kinderen en bijvoorbeeld wandelaars.